Overzicht afgelopen 2 weken: 22 april - 5 mei
Belangrijkste nieuws van de afgelopen 2 weken
1. Zwakkere bbp-groei in de VS
2. Toename bbp eurogebied, na twee kwartalen dalingen
3. Nederlandse cao-loonstijging neemt verder af.
4. De Russische oorlog tegen Oekraïne duurt voort. Vandaag is het de 802e dag van deze oorlog.
Mijn afdronk van de afgelopen 2 weken
5. -
Om naar uit te kijken in de komende week
6. Nieuws over de Russische oorlog tegen Oekraïne en de oorlog in Gaza.
7. De Nederlandse kabinetsformatie: hoe gaat de finaleweek?
De afgelopen 2 weken in meer detail
Internationaal: economie: macro-data
Wereld:
8. Wereld: de wereldhandel is in volume in februari toegenomen met 1,0% t.o.v. de voorgaande maand, na een daling van 0,7% in januari; acquis voor het 1e kwartaal is een stijging van 0,4% t.o.v. het voorgaand kwartaal, eerste stijging sinds het 3e kwartaal van 2022 (zie grafiek hieronder); de wereldhandel in februari was 2,8% onder de piek in september 2022; de mondiale industriële productie nam in februari toe met 0,6% t.o.v. de voorgaande maand, na een daling van 0,8% in januari; acquis voor het 1e kwartaal is een daling van 0,2% t.o.v. het voorgaand kwartaal, na toename in het 3e en 4e kwartaal van 2023. (link)
9. Wereld: de prijs van voedsel op de wereldmarkten (FAO-index) is in april gestegen met 0,3% t.o.v. de voorgaande maand, na stijging van 1,2% in maart en dalingen in de 7 voorgaande maanden; t.o.v. een jaar eerder namen de voedselprijzen af met 7,4% in april, na een daling van 7,3% in maart; (link) (zie grafiek hieronder)
10. Wereld: PMI industrie is afgezwakt van 50,6 in maart naar 50,3 in april (link)
VS:
11. VS: het bbp-volume is in het 1e kwartaal toegenomen met 0,4% t.o.v. het voorgaand kwartaal, na een toename van 0,8% in het 4e kwartaal van 2023; de toename in het 1e kwartaal was de kleinste sinds het 2e kwartaal van 2022 (zie grafiek hieronder) (link)
12. VS: de werkgelegenheidsgroei is in april afgezwakt tot 175 duizend personen t.o.v. de voorgaande maand, van 315 duizend in maart en 261 duizend gemiddeld in de drie daaraan voorgaande maanden; de toename in april was de kleinste sinds oktober 2023 ; de werkloosheid steeg van 3,8% van de beroepsbevolking in maart naar 3,9% in april, gelijk aan februari. (link) (link)
13. VS: de loonkostenstijging van bedrijven was in het 1e kwartaal, net als in het 4e kwartaal, 4,3% t.o.v. een jaar eerder, laagste sinds het 2e kwartaal van 2021; t.o.v. een kwartaal eerder stegen de loonkosten met 1,1% in het 1e kwartaal, na 1,0% in het 4e kwartaal van 2023 (zie grafiek hieronder) (link) (link) (link)
China:
14. China: PMI industrie is gestegen van 51,1 in maart naar 51,4 in april, hoogste in 14 maanden (link) (link)
Eurogebied:
15. Eurogebied: het bbp-volume is in het 1e kwartaal gestegen met 0,3% t.o.v. de voorgaande maand, na een daling van 0,1% in het 4e en in het 3e kwartaal van 2023; de stijging in het 1e kwartaal was de grootste sinds het 3e kwartaal van 2022 (zie grafiek hieronder) (link)
16. Eurogebied: de consumentenprijsstijging (hicp) was in april, net als in maart, 2,4% t.o.v. een jaar eerder; de kerninflatie nam verder af (van 2,9% naar 2,7%), terwijl de voedingsprijsstijging opliep (van 2,6% naar 2,8%) en de daling van de energieprijzen afzwakte (van -1,8% naar -0,6%); de kerninflatie nam af door zowel een zwakkere prijsstijging voor industriële goederen (van 1,1% naar 0,9%) als voor diensten (van 4,0% naar 3,7%) (zie grafiek hieronder) (link) (link)
17. Eurogebied: de werkloosheid was in maart 6,5% van de beroepsbevolking, ook in de 4 voorgaande maanden was het werkloosheidspercentage 6,5%, een laagterecord. (zie grafiek hieronder) (link)
18. Eurogebied: Bankleningen aan bedrijven namen in maart toe met 0,4% t.o.v. een jaar eerder, na een stijging van 0,3% in februari; bankkrediet aan huishoudens nam toe met 0,2% in maart, na 0,3% in februari; de geldhoeveelheid (M3) steeg met 0,9% in maart na 0,4% in februari (zie grafieken hieronder) (link)
19. Eurogebied: PMI industrie is gedaald van 46,1 in maart naar 45,7 in april, laagste in 4 maanden (zie grafiek hieronder) (link)
20. Eurogebied: De sentimentsindicator (het gemiddelde van de vertrouwensindicatoren) is gedaald van 96,2 in maart naar 95,6 in april, laagste sinds januari; de daling in april kwam door alle onderliggende vertrouwensindicatoren met uitzondering van het consumentenvertrouwen; (zie grafiek hieronder) (link)
21. Eurogebied: het overheidstekort is marginaal afgenomen van 3,7% bbp in 2022 naar 3,6% in 2023, kleinste tekort sinds 2019; in de eurolanden varieerde het tekort van 7,4% bbp in Italië tot een overschot van 3,1% in Cyprus; Nederland had van de grotere landen het kleinste tekort; in 9 eurolanden nam het tekort toe in 2023 en in 9 landen nam het overheidssaldo af; de overheidsschuld nam af van 90,8% bbp in 2022 tot 88,6% bbp in 2023, laagste schuld sinds 2019; de overheidsschuld varieerde van 25,7% bbp in Luxemburg tot 161,9% bbp in Griekenland ; de mutatie in de overheidsschuld varieerde van een stijging van 1,8% bbp in Letland tot een daling van 13,3% bbp in Portugal (zie grafieken hieronder) (link) (link) (link) (link)
Internationaal: beleid en politiek
22. VS: de Amerikaanse centrale bank laat haar beleidsrente ongewijzigd op 5,25% à 5,5%. In de statement geeft ze voor het eerst aan dat in recente maanden er geen verdere inflatiedaling is geweest; de centrale bank gaat vanaf juni de afbouw van de overheidsobligaties verkleinen. (link) (link) (link)(link)
23. China: -
24. Eurogebied: -
Financiële markten
25. Obligaties: in de afgelopen 2 weken waren de 10-jaarsrentes in Duitsland en Nederland per saldo stabiel en daalde de Amerikaanse rente met 0,1%-punt (zie grafiek hieronder)
26. Aandelenmarkten: de afgelopen 2 weken stegen de S&P500 en de AEX met 3,2%; de AEX kwam hierdoor op een nieuw all-time-high. (zie grafiek hieronder)
27. Olie- en gasprijzen: de Brent olieprijs daalde in de afgelopen 2 weken 5,1% tot 82,8 dollar per vat, laagste sinds half maart (zie grafiek hieronder); de Europese gasprijs daalde 2,2% tot 30,1 euro per MWh (zie grafiek hieronder).
28. Wisselkoersen: -
Nederland: macro-data
29. De consumentenprijsstijging (op basis van de officiële cpi-reeks) is afgenomen van 3,1% in maart tot 2,7% in april, laagste sinds december 2023 (zie grafiek hieronder). Voor details zie extraatje van de week aan het einde van dit weekbericht.
30. De cao-loonstijging is in april verder afgezwakt, tot 6,3% t.o.v. een jaar eerder, van 6,4% in maart en de piek van 6,9% in januari; de cao-loonstijging in april overtrof die van de consumentenprijsstijging (2,7%); de cao-loonstijging sinds december 2019 van 20,0% bleef echter achter bij die van de consumentenprijzen (21,2%) (zie grafieken hieronder) (link)
31. De afzetprijzen van de industrie zijn in maart gedaald met 0,9% t.o.v. een jaar eerder, na een daling van 1,8% in februari; de daling in maart was de kleinste sinds april 2023; t.o.v. een maand eerder stegen de prijzen in maart met 0,4%, na 0,6% in februari(zie grafiek hieronder) (link)
32. De huizenprijzen (verkoopprijzen bestaande woningen) zijn in maart maand-op-maand voor de tiende achtereenvolgende maand gestegen, met 0,7%, na 1,0% in februari; de maandcijfers zijn niet voor het seizoen gecorrigeerd; in totaal stegen de prijzen in de afgelopen 10 maanden met 6,5%, na een daling van 6,2% in de voorgaande 10 maanden; in maart lagen de huizenprijzen nog 0,2% onder het recordniveau in juli 2022; t.o.v. van een jaar eerder volgde op de prijsstijging van 4,3% in februari een prijsstijging van 5,4% in maart, sterkste stijging sinds oktober 2022 (zie grafiek hieronder); het aantal verkochte woningen was in maart 4,7% hoger dan een jaar eerder, de 3e achtereenvolgende maand met een stijging, na een vrijwel ononderbroken daling sinds mei 2021 aanhield. (link)
33. Detailhandelsverkopen zijn in maart in volume afgenomen met 0,3% t.o.v. de voorgaande maand, na een stijging van 0,9% in februari; in het 1e kwartaal namen de detailhandelsverkopen toe met 1,6% t.o.v. het voorgaand kwartaal, na een toename van 0,6% in het 4e kwartaal van 2023; de stijging in het 1e kwartaal was de grootste sinds het 2e kwartaal van 2021. (zie grafiek hieronder) (link)
34. PMI industrie is gestegen van 49,7 in maart naar 51,3 in april, hoogste sinds augustus 2022 (zie grafiek hieronder) (link)
35. De sentimentsindicator (het gemiddelde van de vertrouwensindicatoren) is gestegen van 97,8 in maart naar 98,1 in april, hoogste sinds februari; de stijging in april kwam door de stijging van de vertrouwensindicator voor de industrie en vooral door de stijging van de vertrouwensindicator van de dienstensector; (zie grafiek hieronder) (link)
36. Het consumentenvertrouwen is gestegen van -22 in maart naar -21 in april, het was de achtste achtereenvolgende maandstijging; het vertrouwen is duidelijk hoger dan in oktober 2022 (-59) maar nog steeds onder het 10-jaarsgemiddelde van -10. (zie grafiek hieronder) (link)
Internationaal: macro-ramingen
37. Wereld: de OESO verwacht dat de huidige mondiale economische groei aanhoudt: na 3,1% in 2023, ook 3,1% in 2024 en 3,2% in 2025. (link)
Nederland: macro-ramingen
38. De OESO verwacht voor Nederland aantrekkende economische groei en een verdere afzwakking van de inflatie (zie grafiek hieronder) (link)
Nederland: overheidsbegroting en politiek
39. Tweede Kamer stemt in met wetsvoorstel betaalbare huren. (link) (link)
40. De verwerking van de Voorjaarsnota heeft geleid tot beperkte mutaties in de CPB-raming van het EMU-saldo. (zie grafiek hieronder) (link)
Mijn verwachtingen
41. Mijn verwachtingen voor 2024 en 2025 komen globaal overeen met de huidige consensusraming (zie grafiek hieronder). Wel is de consensusraming voor de werkloosheid in 2024 aan de hoge kant gezien de realisaties tot en met maart.
42. Ik verwacht voor Nederland en het eurogebied een beperkte bbp-ontwikkeling in de komende twee kwartalen als gevolg van de Russische inval, krap ECB-beleid, hoge energieprijzen, onzekerheid door het conflict in het Midden-Oosten en politieke onzekerheid voor de VS. Positief effect gaat uit van het koopkrachtherstel.
43. De inflatie en de kerninflatie het eurogebied en Nederland komen in het eerste halfjaar van 2024 dichter bij de inflatiedoelstelling van 2% van de ECB te liggen.
44. ECB en Federal Reserve gaan vanaf juni of uiterlijk vanaf september hun rentes verlagen; de renteverlagingen zullen in 2024 beperkt zijn, duidelijk minder dan 1%-punt.
Mijn favoriete links over de Nederlandse macro-economie en over de formatie vindt u hier
Extraatje van de 2 weken: de Nederlandse consumentenprijzen in april
45. De consumentenprijsstijging (op basis van de officiële cpi-reeks) is afgenomen van 3,1% in maart tot 2,7% in april, laagste sinds december 2023 (zie grafiek hieronder). De inflatie nam af door de lagere kerninflatie en de lagere energieprijsstijging en ondanks hogere voedselprijsstijging (link)
46. Maand-op-maand stegen de consumptieprijzen in april met 0,6% na 0,5% in maart. De maandcijfers zijn niet voor het seizoen gecorrigeerd.
47. De voedselprijsstijging liep in april, net als in maart, marginaal op, na 12 achtereenvolgende afzwakkingen; de prijsstijging was 3,2% t.o.v. een jaar eerder, na 2,8% in maart.
48. Het prijsniveau van voeding bereikte in april een nieuwe piek en was 25,1% hoger dan in december 2020.
49. De kerninflatie (alle goederen en diensten behalve energie en voeding; cpi) is afgezwakt van 3,0% t.o.v. een jaar eerder in maart naar 2,5% in april, laagste sinds januari 2022.
50. De kerninflatie (alle goederen en diensten behalve energie en voeding; cpi) nam in april af door de zwakkere voor diensten (4,0% in april, na 4,6% in maart) en de sterkere prijsdaling voor industriële goederen (-0,8% in april, na -0,2% in maart).
51. De periode van enorme verschillen tussen de officiële inflatie en de beleidsrelevante inflatie is sinds november 2023 voorbij. In april waren ze respectievelijk 2,7% en 2,2%; de beleidsrelevante inflatie is sinds januari lager dan de officiële inflatie.
52. De brandstofprijzen zijn in april met 2,0% gestegen t.o.v. de voorgaande maand, na een stijging van 1,5% in maart; de brandstofprijzen waren in april 10,0% hoger dan een jaar eerder.
53. De consumentenprijsstijging (hicp, officiële reeksen) was in Nederland in april 2,6% t.o.v. een jaar eerder, hoger dan de stijging van 2,4% in het eurogebied; dit kwam door de marginaal hogere prijsstijging voor voedsel en vooral de hogere stijging van energieprijzen; de kerninflatie was in Nederland wel lager. Gecorrigeerd was echter de Nederlandse inflatie lager en was ook sprake van een daling van de energieprijs.